Een man werd eens achterna gezeten door een tijger. In zijn angst en wanhoop sprong hij over de rand van een rots en klemde zich vast aan een liaan die over de rots naar beneden hing.
Terwijl de tijger boven op de rots zat te wachten tot hij weer boven kwam, keek de man naar beneden en zag een tweede tijger beneden aan de voet van de rots, die wachtte tot hij neer zou vallen. En het kon nog veel erger, want er kwamen ook nog een paar muizen die aan de liaan begonnen te knagen.
Op dat moment zag de man, vlakbij waar hij hing, een heerlijke rijpe aardbei. Hij hield zich met een hand vast, plukte met de andere hand de aardbei en at hem op. Hij was verrukkelijk!
Tags: vrede vrijheid schoonheid passie zen-verhalen
Op de markt waren twee koopmannen in een verhitte discussie verwikkeld. Een groepje toeschouwers stond eromheen.
Een vreemdeling die zag hoe boos ze waren uitte zijn verbazing over het feit dat er nog geen klappen waren gevallen. Een van de omstanders legde het uit: 'Dat is omdat de man die de eerste klap uitdeelt daarmee te kennen geeft dat hij het met woorden niet meer aankan...'
In een vallei, ver, ver weg, leefde eens een jongeman die beweerde dat hij het mooiste hart had van de hele vallei. Overal waar hij kwam toonde hij het aan iedereen die het maar wou zien, en inderdaad zijn hart was zo perfect als een hart kan zijn. De jongeman oogstte bewondering alom, en zijn hart zwol van trots.
Op een dag had hij weer een grote menigte rondom zich verzameld. Ze stonden midden in het dorp, en iedereen bewonderde zijn hart. Ze waren het er allemaal over eens: Dit hart was perfect! Het was ook helemaal gaaf, er was geen schrammetje of wond te zien. Dit was het mooiste en gaafste hart dat ze ooit hadden gezien. De jongeman was er erg trots op en pochte honderduit over zijn mooie en perfecte hart.
Opeens stapte een oude man uit de menigte naar voren en zei “Waarom is jouw hart niet zo mooi als de mijne?”. De oude man liet zijn hart zien en iedereen keek ernaar. Het sloeg krachtig, maar het zat vol littekens en er waren plaatsen waar stukken uit waren gehaald en andere stukken in waren gezet, en deze stukken pasten niet mooi in de gaten maar hadden rafelige hoeken. Er waren zelfs plaatsen bij waar hele stukken uit zijn hart ontbraken. De mensen keken verbaasd. “Hoe kun je zeggen dat jouw hart het allermooiste is?”, dachten ze.
Ook de jongeman keek naar het hart van de oude man en zag de staat waarin het verkeerde. Hij lachte “Je maakt zeker een grapje,” zei hij, “Vergelijk jouw hart eens met de mijne. Die van mij is perfect en de jouwe is een puinhoop vol littekens en scheuren.”
“Ja,” zei de oude man, “jouw hart ziet er perfect uit, maar ik zou niet met je willen ruilen.” “Kijk” sprak hij, “elk litteken vertegenwoordigt een persoon aan wie ik mijn liefde heb gegeven: ik scheur een stukje uit mijn hart en geef het aan die persoon en vaak geven ze een stukje van hun hart aan mij terug om zo de lege plaats op te vullen.”
“Maar de stukjes zijn niet precies hetzelfde. Ik heb gerafelde hoeken, dat ben ik met je eens, maar het herinnert me er aan dat we liefde met elkaar hebben gedeeld. Soms geef ik een stukje van mijn hart weg en heeft de ander me geen stukje van zijn hart teruggegeven. Dat zijn de lege gaten, het geven van liefde is een risico.”
“Ook al zijn die gaten in mijn hart pijnlijk, ze blijven open. Het herinnert me eraan dat ik ook liefde voor deze mensen heb en ik hoop dat ze op een dag zullen terugkeren en het gat zullen opvullen.”
“Zo,” zei hij “zie je nu wat echte schoonheid is?”
De jongeman stond roerloos, tranen rolden over zijn wangen. Hij liep naar de oude man toe, greep in zijn perfecte hart, scheurde er een stuk uit en met trillende handen bood het aan de oude man aan. De oude man nam zijn offer aan, plaatste het in zijn eigen hart, en nam een ander stuk uit zijn hart en plaatste het in de wond van het hart van de jongeman.
Het paste niet perfect en er zaten wat rafels aan, maar de jongeman keek naar zijn hart, niet meer perfect, en hield ervan als nooit tevoren. Het was nu mooier als voorheen, omdat de liefde van de oude man nu ook door zijn hart stroomde.
Ze omhelsden elkaar en wandelden zij aan zij weg….
Voordat Winston Lord de Amerikaanse ambassadeur in China werd, was hij de speechschrijver van de bekende politicus Henry Kissinger.
Lord was een make or break speech aan het schrijven voor Kissinger:
Nadat Winston dagenlang had zitten zweten op de speech, bracht hij zijn concept naar Kissinger.
Hij zat vol spanning te wachten op feedback…
Kissinger belde hem op en zei: "Is dit het beste wat je kan doen?"
Lord zei: "Dat dacht ik wel, maar ik zal het nog eens proberen."
Hij leverde zijn volgende concept in bij Kissinger. Om opnieuw terug gebeld te worden met dezelfde vraag: "Is dat het beste wat je kan doen?"
Dit spel werd zo nog op- en neer gepingpongt. Lord was aan het eind van zijn Latijn en zei:
"JA! Dit is het beste wat ik kan doen. Ik kan werkelijk geen enkel woord nog verbeteren!"
Kissinger zei toen: "In dat geval, zal ik het nu maar eens gaan lezen."
Stel dat we vlak aan zee wonen in een warm klimaat waar we het hele jaar kunnen zwemmen, maar dat er op die plek haaien voorkomen. Als we slim zijn zoeken we uit in welk stuk de haaien gewoonlijk zitten en gaan daar dan niet zwemmen.
Maar omdat haaien nu eenmaal haaien zijn, kan er best eens een haai afdwalen naar onze zwemplek en ons misschien vinden. We zouden bang kunnen zijn dat die haai ons bijt. En als je niet gegrepen wordt door een haai, is er misschien een verraderlijke stroming die je meesleurt. Het kan ook zijn dat de haai helemaal niets doet en weer verder zwemt. Of misschien is hij zo klein dat je hem kunt oppakken. Er kan van alles gebeuren, daar kunnen we nooit helemaal zeker van zijn.
Het zou ook kunnen dat we een leven lang zwemmen en nooit een haai tegenkomen. Maar als we er altijd bang voor zijn, kan die angst ons hele leven ons zwemplezier compleet vergallen.
We zitten in een bootje op een meer, het is een beetje mistig en we zijn lekker aan het roeien en genieten ervan. Plotseling duikt uit de mist een ander bootje op dat recht op ons afkomt. En... boem! Eén moment zijn we echt kwaad — wat doet die idioot nou? Heeft hij ons niet gezien? En ik heb net mijn boot geschilderd! En hij vaart zo — boem! — tegen me op.
"Hé, kun je niet opletten!" schreeuw ik. Maar dan zien we ineens dat die roeiboot leeg is. We kijken elkaar verbijsterd aan. Onze kwaadheid zakt in elkaar... Er is nu niemand meer om kwaad op te zijn. Ik moet gewoon mijn boot opnieuw schilderen, dat is alles.
Maar als er in die roeiboot die tegen de onze opbotste wel iemand had gezeten, hoe hadden we dan gereageerd? Je weet wat er zou zijn gebeurd!
Onze aanvaringen in het leven, met andere mensen, met gebeurtenissen, lijken op een botsing met een lege roeiboot. Maar zo ervaren we het leven niet. We ervaren het alsof er wel mensen in die andere boot zitten en alsof we werkelijk door hen worden belaagd.
Ik zag een meisje lopen over een strand dat bezaaid was met zeesterren. Ze pakte de zeesterren op en gooide ze terug in de zee.
'Meisje,' zei een voorbijganger: 'wat ben je aan het doen?'
“Ik ben zeesterren aan het redden”, antwoordde ze.
“Maar het zijn er zoveel, dat zal toch geen verschil maken!”
Onverstoorbaar ging het meisje door. Ze pakte een zeester op en gooide hem in de zee.
“Voor deze wel," zei ze…
I was preparing to speak at an "I Can Do It" conference and I decided to bring an orange on stage with me as a prop for my lecture. I opened a conversation with a bright young fellow of about twelve who was sitting in the front row.
“If I were to squeeze this orange as hard as I could, what would come out?” I asked him.
He looked at me like I was a little crazy and said, “Juice, of course.”
“Do you think apple juice could come out of it?”
“No!” he laughed.
“What about grapefruit juice?”
“No!”
“What would come out of it?”
“Orange juice, of course.”
“Why? Why when you squeeze an orange does orange juice come out?”
He may have been getting a little exasperated with me at this point.
“Well, it’s an orange and that’s what’s inside.”
I nodded.
“Let’s assume that this orange isn’t an orange, but it’s you. And someone squeezes you, puts pressure on you, says something you don’t like, offends you. And out of you comes anger, hatred, bitterness, fear. Why? The answer, as our young friend has told us, is because that’s what’s inside.”
It’s one of the great lessons of life. What comes out when life squeezes you? When someone hurts or offends you? If anger, pain and fear come out of you, it’s because that’s what’s inside. It doesn’t matter who does the squeezing—your mother, your brother, your children, your boss, the government. If someone says something about you that you don’t like, what comes out of you is what’s inside. And what’s inside is up to you, it’s your choice.
When someone puts the pressure on you and out of you comes anything other than love, it’s because that’s what you’ve allowed to be inside. Once you take away all those negative things you don’t want in your life and replace them with love, you’ll find yourself living a highly functioning life.
Thanks, my young friend, and here’s an orange for you!
Thanks to Wayne Dyer
Een vader bestrafte zijn vijfjarige dochtertje omdat zij overvloedig mooi, verguld papier had gebruikt om een cadeautje in te pakken. Geld was er niet in overvloed en hij was boos omdat zij dit dure papier zomaar had gebruikt.
De volgende morgen bracht het meisje het vergulde, ingepakte cadeautje naar haar vader en zei "Hier, papa, dit is speciaal voor jou!"
Met stomheid geslagen en aangegrepen door het voorval, betreurde de vader zijn woede-uitbarsting van de vorige dag. Zijn dochtertje aanvaardde zijn excuses maar al te graag en nieuwsgierig opende hij de doos. Hij ontdekte dat er helemaal niets inzat. Hij schreeuwde tegen haar: "Weet je dan niet dat het heel wreed is om iemand een lege doos te geven, er moet altijd een cadeautje in zitten!".
Het meisje kreeg tranen in haar ogen en zei "Maar papa, de doos is niet leeg, ik heb haar gevuld met heel veel kusjes, alleen voor jou!"
De vader was volledig van de kaart en omarmde zijn dochter liefdevol, hopende dat zij hem ooit zijn boze reactie zou kunnen vergeven.
Enige tijd later, werd het meisje getroffen door een ernstige ziekte en ze stierf. De vader heeft de doosje nog steeds bij zich, dicht bij zijn bed, en elke keer als zijn verdriet hem overmant, pakt hij de doosje, neemt er een verbeelde kus uit en herinnert zich de liefde die zijn dochter in haar cadeau had gestoken.
En toen verscheen de vos.
-Goede morgen, zei de vos.
-Goedemorgen, zei de prins beleefd en hij draaide zich om maar zag niets.
-Hier ben ik, onder de appelboom, zei de stem.
-Wie ben je? vroeg het prinsje. Je bent beeldig.
-Ik ben een vos, zei de vos.
-Kom met me spelen, stelde het prinsje voor, ik ben zo verdrietig . . .
-Ik kan niet met je spelen, zei de vos. Ik ben niet tam.
-O, pardon, zei de kleine prins.
Maar bij nader inzien vroeg hij:
-Wat is dat, “tam”?
-Jij komt niet uit deze buurt, zei de vos. Wat doe je hier?
-Ik zoek de mensen, zei het prinsje. Wat betekent “tam”?
-De mensen, zei de vos, hebben geweren en ze jagen. Dat is erg lastig! Ze houden ook kippen. Dat is hun enige nut. Zoek je kippen?
-Nee, zei het prinsje. Ik zoek vrienden. Wat betekent “tam”?
-Dat is nogal een vergeten woord, zei de vos. Het betekent “verbonden”.
-Verbonden? . . .
-Ja zeker, zei de vos. Jij bent voor mij maar een klein jongetjes als alle andere kleine jongetjes. En ik heb je niet nodig. Ik ben voor jou een vos als alle andere vossen. Maar als je me tam maakt, dan zullen we elkaar nodig hebben. Dan ben je voor mij enig op de wereld en ben ik voor jou enig op de wereld . . .
-Ik begin het te begrijpen, zei de kleine prins. Er is een bloem . . . die mij geloof ik tam heeft gemaakt . . .
-Dat is best mogelijk, zei de vos. Men ziet van alles op Aarde . . .
-O, maar dit is niet op de Aarde.
De vos keek erg nieuwsgierig.
-Op een planeet?
-Ja.
-Zijn daar ook jagers, op die planeet?
-Nee.
-Dat is geweldig! En kippen?
-Nee.
-Niets is volmaakt, zuchtte de vos.
Maar de vos ging door met zijn uitleg:
-Mijn leven is eentonig. Ik jaag kippen en de mensen jagen mij. Alle kippen lijken op elkaar en alle mensen lijken op elkaar. Dus verveel ik me wel een beetje. Maar als jij me tam maakt, dan wordt mijn leven vol zon. Dan ken ik voetstappen, die van alle andere verschillen. Voor andere voetstappen kruip ik onder de grond, maar jouw stap zal me juist uit mijn hol roepen, als muziek. En kijk eens! Zie je daar de korenvelden? Nu eet ik geen brood. Ik heb niets aan koren en korenvelden zeggen me niets – dat is heel verdrietig. Mar jij hebt goudkleurig haar. Wat zal het heerlijk zijn als je me tam gemaakt hebt! Door het goudkleurige koren zal ik aan jou moeten denken. En ik zal het geluid van de wind in het koren mooi vinden . . .
De vos werd stil en keek het prinsje lang aan.
-Alsjeblieft, wil je me tam maken? zei hij.
-Ja, dat wil ik wel, antwoordde de kleine prins, maar veel tijd heb ik niet. Ik moet vrienden ontdekken en allerlei dingen leren kennen.
-Alleen de dingen die je tam maakt, leer je kennen, zei de vos. De mensen hebben geen tijd meer iets te leren kennen. Ze kopen dingen kant en klaar in de winkels. Maar doordat er geen winkels zijn die vrienden verkopen, hebben mensen geen vrienden meer. Als je een vriend wilt, maak mij dan tam!
-Wat moet ik doen? zei het prinsje.
-Je moet véél geduld hebben, antwoordde de vos. Kijk, je gaat eerst een stukje van me af in het gras zitten. Ik bekijk je eens tersluiks en jij zegt niets. Woorden geven misverstand. Maar je kunt iedere dag een beetje dichterbij komen zitten . . .
De volgende dag kwam het prinsje terug.
-Je had beter op dezelfde tijd kunnen komen, zei de vos. Als je bijvoorbeeld om vier uur ’s middags komt, begin ik om drie uur al gelukkig te worden. Hoe later het wordt, des te gelukkiger voel ik me. En om vier uur word ik onrustig; zo zal ik de waarde van het geluk leren kennen! Maar als je op een willekeurige tijd komt, dan weet ik nooit hoe laat ik mijn hart klaar moet maken . . . Rituelen moeten er zijn.
-Wat is een ritueel? zei de kleine prins.
-Dat is ook een vergeten begrip, zei de vos. Een ritueel maakt dat de ene dag verschilt van alle andere dagen, het ene uur van alle andere uren. Mijn jagers hebben bijvoorbeeld een ritueel. Op donderdag dansen zij met de meisjes uit het dorp. Donderdag is een heerlijke dag! Dan kan ik gaan wandelen tot aan de wijnbergen. Als de jagers op willekeurige dagen dansten, zouden alle dagen gelijk zijn en ik zou nooit vrij hebben.
Zo maakt de kleine prins de vos tam, en het uur van vertrek naderde.
-Ach, zei de vos, . . . ik zal huilen.
-’t Is je eigen schuld, zei de kleine prins; ik wenste je niets kwaads toe maar jij wilde dat ik je tam zou maken.
-Ja zeker, zei de vos.
-Dus daar win je niets bij!
-Ik win er wel bij, zei de vos, wegens de kleur van het korenveld.
En hij vervolgde:
-Ga nog maar eens naar de rozen. Dan zul je begrijpen, dat jouw roos enig is op de wereld. Kom me dan goedendag zeggen, dan zal ik je een geheim meegeven.
De kleine prins ging weer naar de rozen kijken.
-Jullie lijken helemaal niet op mijn roos, jullie zijn nog niets, zei hij.
Niemand heeft je nog tam gemaakt en jullie hebben ook niemand tam gemaakt. Jullie zijn net zoals mijn vos was. Hij was maar een vos zoals alle anderen. Maar ik heb er een vriend van gemaakt en nu is hij enig op de wereld.
En de rozen werden verlegen.
-Jullie zijn wel mooi, maar jullie zijn leeg, zei hij nog.
Niemand kan voor je sterven.
Natuurlijk zou een willekeurige voorbijganger geen verschil zien tussen mijn eigen rood en jullie. Maar toch is zij, zij alleen, veel belangrijker dan jullie allen, omdat ik haar water heb gegeven, en haar onder een stolp heb gezet; omdat ik haar heb beschut met een kamerscherm en de rupsen voor haar heb gedood (behalve een enkele hier en daar, voor de vlinders); omdat ik haar klachten en haar gesnoef en zelfs haar zwijgen heb aangehoord; omdat zij mijn roos is.
En hij ging terug naar de vos.
-Vaarwel, zei hij . . .
-Vaarwel, zei de vos. Dit is mijn geheim, het is heel eenvoudig: alleen met het hart kun je goed zien. Het wezenlijke is voor de ogen onzichtbaar.
-Voor de ogen is het wezenlijke onzichtbaar, herhaalde de kleine prins, om het goed te onthouden.
-Dat is een waarheid, die de mensen vergeten zijn, zei de vos. Maar die moet jij niet vergeten. Je blijft altijd verantwoordelijk voor wat je tam hebt gemaakt. Je bent verantwoordelijk voor je roos . . .
-Ik ben verantwoordelijk voor mijn roos, zei de kleine prins om het goed te onthouden.
Uit: ‘De Kleine Prins’ – Antoine de Sant-Exupéry
Picasso stond op het punt om beroemd te worden. Hij reisde eerste klas van Nice naar Parijs. Zijn coupé deelde hij met een rijke Amerikaanse kunstverzamelaar.
De Amerikaan dacht dat hij de kunstenaar herkende. "Hey , zei hij. Ben jij niet Pablo Picasso? "
"Jaha", zei Picasso.
"Luister", zei de verzamelaar, "Waarom schilder je de mensen nou niet zoals ze echt zijn?"
"Wat?" zei Picasso.
"Waarom schilder je mensen niet zoals ze echt zijn? Ik bedoel, als ik kijk naar een van je schilderijen.... het is gewoon niet echt. Je hebt een oog in het midden van het voorhoofd, een neus waar een oor zou moeten zijn, het is gewoon belachelijk. Het is allemaal verkeerd! Het is niet echt en het is geen kunst!"
"Ik weet niet wat je bedoelt", zei de kunstenaar.
"Kunst moet het leven weerspiegelen. Kunst moet een spiegel zijn van de werkelijkheid. Je moet mensen schilderen zoals ze werkelijk zijn."
"Ik begrijp nog steeds niet", zei Picasso.
"Ok, wijsneus", zei de Amerikaan. "Ik zal je laten zien wat ik bedoel."
Hij nam zijn portemonnee uit zijn jas, opende hem en haalde er een foto uit.
"Kijk", zei de Amerikaan", "Dit is mijn vrouw, dat is hoe ze werkelijk is."
"Oooh, nu begrijp ik het", zei Picasso. "Uw vrouw is extreem dun en ongeveer 10 centimeter hoog!"
Ook weer een inspirerend en waar gebeurd verhaal. Een man met een, laten we zeggen psychologische uitdaging wilde niet eten en niet werken. Het enige wat hij deed is op een stoel zitten. Hij beweerde dat hij een lijk was.
De psychiater die hem behandelde probeert hem ervan te overtuigen dat hij niet dood was, maar levend. De man en de psychiater bleven discussiëren en de argumenten vlogen over en weer. Maar de man hield vast aan zijn overtuigingen.
Na een tijdje probeert de psychiater iets anders: hij vraagt aan een man: "Kunnen lijken bloeden?" De man denkt even na over die vraag en antwoord: "Al mijn organen werken niet meer, niets functioneert meer, dus er bloedt ook niets meer."
De psychiater stelde voor om een test te doen. Hij pakte een naald en zei tegen de man: "ik prik nu in je vinger om te kijken of je bloedt." De man is een lijk dus de psychiater kon rustig een naald in zijn vinger prikken. Zijn vinger begint te bloeden. De man kijkt verbaasd naar zijn bloedende vinger en roept uit: "Wat krijgen we nou, lijken kunnen wél bloeden!"
Een zeer ontroerend verhaal vertelt Brad Lemley in de Parade Magazine van 26 november 1989 over W. Mitchell en zijn levensgeschiedenis.
Het gezicht van Mitchell is een lappendeken van veelkleurige huidtransplantaties. Zijn vingers zijn stompjes en zijn verlamde benen bungelen krachteloos tussen de wielen van zijn rolstoel.
Mitchell was 46 toen hij voor 75% was verbrand door een motorongeluk in 1971. Vier jaar later kreeg hij een vliegtuigongeluk en werd hij verlamd vanaf zijn middel.
Ondanks zijn onfortuinlijke lot is W. Mitchell toch een miljonair geworden. Hij is een gerespecteerd milieuactivist, een veelgevraagd spreker, een voormalige burgemeester en een Congres kandidaat. Hij is gelukkig. Hij geniet van wild-water raften (roeien) en is doet zelfs aan parachutespringen.
Zijn levensverhaal vertelt ons iets bijzonders. Mitchell heeft er altijd plezier in gehad om zijn eigen lot te tarten. "Mijn leven", zegt hij zelf, "bewijst dat "Alle beperkingen zijn wat we onszelf opleggen." Hij voegt eraan toe: "Het gaat er niet om wat je overkomt in je leven, het gaat wat je ermee doet".
Over een periode van vier maanden na zijn motorongeluk, heeft hij 13 bloedtransfusies gehad, 16 huidtransplantaties, met nog een aantal andere operaties en ingrepen. Hij vertelt over de twee geheimen van zijn herstel. Zijn eerste geheim is de liefde en aanmoediging van zijn vrienden en familie. Zijn tweede geheim is de persoonlijke houding die hij had aangenomen: in plaats van slachtoffer te zijn van zijn omstandigheden nam hij de leiding en de verantwoordelijkheid voor zijn omstandigheden. Hij bleef in controle over zijn leven en zijn levensgeluk.
Hij had allang ontdekt dat het niet noodzakelijk was om knap, rijk of gezond te zijn om gelukkig te zijn. Mitchell zei: "Ik ben verantwoordelijk voor mijn eigen ruimteschip," zegt hij. "Ik ga de hoogte in wanneer ik wil en ga de diepte in wanneer ik wil. Ik kan er zelf voor kiezen of ik mijn situatie als een tegenslag of een nieuw startpunt zie".
Zijn vliegtuig crashte in 1975 door ijsontwikkeling op de vleugels bij het opstijgen. Zijn ruggenmerg was onherstelbaar gekneusd en zijn 12e borstwervel was verbrijzeld. Hij had een dwarslaesie.
Zijn omstandigheden daagden zijn buitengewone optimisme flink uit. Hij vond dat hij moest focussen op wat hij "wel kon", in plaats van wat hij "niet meer kon". Hij besloot om het advies van de Duitse filosoof Goethe op te volgen : "Wat je ook kunt, of droomt dat je kunt, begin er nu mee - want moed genereert genialiteit, kracht en magie."
Mitchell dacht vaak aan die andere patiënt, een man van 19, die hij in de gymzaal van het ziekenhuis had ontmoet. Deze man was ook verlamd en was ervan overtuigd dat zijn leven voorbij was. Uiteindelijk zei Mitchell tegen hem: "Weet je, voordat dit allemaal gebeurde met mij, waren er 10.000 dingen die ik kon. Nu zijn er nog 9000 dingen die ik kan. Ik kan de rest van mijn leven stil blijven staan bij de 1000 dingen die ik niet meer kan, maar ik kies ervoor om te focussen op de 9000 die nog over zijn."
Het gaat W. Mitchell goed in zijn woonplaats Colorado. Sinds het vreselijke motorongeluk heeft hij meer succes en plezier gekend dan veel mensen in een heel leven. Hij heeft goede persoonlijke relaties met enkele invloedrijke Amerikanen opgebouwd. Hij is miljonair geworden in het zakenleven. Hij heeft zich kandidaat gesteld voor het Congres, ondanks het feit dat zijn gezicht ernstig verminkt is. Zijn verkiezingsslogan was: "I won't be just another pretty face".
Hij heeft tegenwoordig een fantastische relatie met een heel bijzondere vrouw en is heel gelukkig.
Lees meer > W. Mitchell
Twee monniken die op reis waren, kwamen bij een rivier aan. Daar was een vrouw die wilde oversteken. Omdat ze bang was voor de stroming in de rivier vroeg ze of de monniken haar naar de overkant wilden helpen. De jongste monnik aarzelde. De oudste zette haar op zijn schouders, waadde door de rivier en zette haar neer op de oever aan de overkant van de rivier. De vrouw bedankte hem en vertrok.
De monniken vervolgden hun reis. De oudste stapte rustig door en genoot van het mooie landschap. De jongste was in zichzelf gekeerd en broedde op iets. Na twee uur te hebben gelopen, verbrak de jongste het zwijgen en zei wat hem dwars zat: "Broeder, wij hebben geleerd dat we contact met vrouwen moeten vermijden, maar jij pakte haar op je schouders en droeg haar!"
"Broeder", antwoordde de oudste monnik, "Ik heb haar neergezet aan de overkant, terwijl jij haar nog steeds bij je draagt."
Een oude man zat op het dak van zijn huis omdat een overstroming zijn dorp onder water had gezet. Het water was tot aan het dak gestegen, toen er een reddingsploeg in een roeiboot aankwam. Ze probeerden met veel moeite bij hem te komen en toen dat tenslotte lukte riepen ze: "Kom op, spring in de boot!"
En hij zei: "Nee, nee! Ik heb gebeden en God zal me redden." Het water steeg hoger en de oude man klom steeds hoger het dak op. Het water stroomde woest om het huis heen en een grote sloep van de brandweer slaagde er uiteindelijk nog in om bij het huis van de oude man te komen. Weer smeekten ze hem om in de boot te springen en zichzelf te redden.
Weer zei hij: "Nee, nee, nee. God zal me redden! Ik bid dat God me redt!" Op het laatst was het water hem letterlijk tot de lippen gestegen, alleen zijn hoofd stak nog boven de golven uit.
Toen kwam er een helikopter. Die ging vlak boven hem hangen en ze riepen: "Kom op, dit is je laatste kans! Kom erin!" Maar toch zei hij: "Nee, nee, nee... God zal me redden!"
Tenslotte verdween zijn hoofd onder water en hij verdronk. Toen hij in de hemel kwam klaagde hij tegen God: "God, waarom heeft u niet geprobeerd mij te redden?" God bleef rustig en zei tegen hem: "Ik heb een roeiboot gestuurd, een sloep en een helikopter. Maar je hebt er niets mee gedaan. Heb je niet geleerd om de zintuigen en je verstand die ik je gegeven heb te gebruiken?"
Een man zat op een metrostation in Washington DC. Het was een koude morgen in januari. Hij pakte zijn viool en speelde in 45 minuten 6 stukken van Bach. Het was spitsuur en duizenden mensen liepen door het metrostation, op weg naar hun werk.
Drie minuten gingen voorbij en een man van middelbare leeftijd merkte dat er een muzikant zat te spelen. Hij vertraagde zijn tempo, stopte een paar seconden en haastte zich dan snel weer verder om op tijd te zijn voor zijn afspraken.
Een minuut later kreeg de violist zijn eerste dollar: een vrouw gooide het geld in zijn koffer zonder ook maar even te stoppen.
Een paar minuten later, leunde iemand tegen de muur om naar hem te luisteren. De man keek op zijn horloge en begon weer te lopen. Het was duidelijk dat hij te laat was voor zijn werk.
Degene die de meeste aandacht besteedde aan de violist was een jongetje van drie. Zijn moeder had hem aan haar hand en was gehaast, maar het jongetje wilde stoppen om te kijken naar de violist. Zijn moeder liep verder en het kind bleef zijn hoofd omdraaien.
Hetzelfde gebeurde bij een aantal andere kinderen. Zonder uitzondering dwongen de ouders het kind om verder te gaan.
In de 45 minuten dat de muzikant speelde, waren slechts 7 mensen gestopt om even te blijven staan. 27 mensen gaven hem geld, maar bleven doorlopen in hun normale tempo. Hij kreeg 32 dollar.
Slechts een paar mensen merkten het dat hij klaar was met spelen en het weer stil werd. Eén vrouw stond stil en complimenteerde hem. Verder geen applaus, noch waardering.
Wat hier zo interessant aan is, is dat niemand het doorhad dat de violist Joshua Bell was, één van de beste klassieke muzikanten ter wereld. Hij speelde één van de meest elegante stukken ooit geschreven met een viool ter waarde van 3,5 miljoen dollar.
Twee dagen voor zijn optreden in de metro, was het concert van Joshua Bell uitverkocht in een theater in Boston, waar je voor een zitplaats gemiddeld 100 dollar betaalde.
Dat Joshua Bell incognito in het metrostation speelde was georganiseerd door de Washington Post, als onderdeel van een sociaal experiment over waarneming, smaak en voorkeuren van mensen.
Zijn opdracht was: spelen op een publieke plaats op een ongepast moment.
De vragen in het onderzoek waren: hebben we de schoonheid waargenomen? Zijn we gestopt om het te waarderen? Herkennen we talent in een onverwachte context?
Als we niet meer stoppen om te luisteren naar één van de beste muzikanten ter wereld die één van de mooiste muziekstukken ooit geschreven speelt, hoeveel andere dingen zouden we dan aan ons voorbij laten gaan?
Bron: Washington Post: “Pearls before breakfast”
Een man vindt een cocon van een vlinder en neemt deze mee naar zijn huis. Op een dag verschijnt er een kleine opening in de cocon. De man kijkt een paar uur toe hoe de vlinder worstelt om zich door de kleine opening naar buiten te werken.
Het lijkt erop dat het proces niet langer meer vooruit gaat. Het ziet er naar uit dat de vlinder zover gekomen is als hij kan en niet meer verder komt. Dus besluit de man de vlinder te helpen. Hij neemt een schaar en knipt de rest van de cocon open. De vlinder kan zich nu vrij eenvoudig losmaken.
Maar de vlinder heeft een gezwollen lichaam en natte, verfrommelde vleugels. De man verwacht dat de vlinder elk moment zijn vleugels zal uitslaan en blaast de vleugels nog even droog. Maar het gebeurt niet, de vlinder vliegt niet weg. De rest van zijn leven blijft hij rondkruipen met een gezwollen lichaam en natte, verfrommelde vleugels. De vlinder al nooit in staat zijn om te vliegen.
De man was ongeduldig en begreep niet dat de krappe cocon en de worsteling nodig was om door de opening te kruipen. Het proces van ontpoppen was noodzakelijk om het lichaam van de rups te verlaten en te transformeren in een vlinder. Zonder de worsteling was de vlinder niet klaar om in vrijheid uit te vliegen.
Soms zijn worstelingen exact wat we nodig hebben in het leven.
Als we onszelf toe zouden staan zonder obstakels door het leven te gaan, zouden we invalide zijn. We zouden nooit zo sterk worden als wat we kunnen zijn.
We zouden nooit kunnen vliegen.
Op een bouwterrein gingen de bouwvakkers altijd bij elkaar zitten om te eten als het tijd was om te schaften. En, zoals elke dag, begon Sam weer te klagen zodra hij zijn broodtrommeltje opendeed.
"Krijg nou wat!" riep hij dan, "Alwéér pindakaas op m'n brood Ik kan het niet uitstaan: pindakaas!"
Dag in dag uit, week in week uit zat Sam te zeuren over de pindakaas op zijn brood. Na een tijdje begonnen de andere bouwvakkers zich aan hem te ergeren. Tenslotte zei een van zijn maten: "Potverdïkkie Sam, als je dan zo de pest hebt aan pindakaas, waarom zeg je dan niet tegen moeders de vrouw dat ze er iets anders op moet doen?"
"Moeders de vrouw? Waar heb je 't over?" zei Sam. "Ik ben niet getrouwd. Ik maak zelf m 'n brood klaar!"
Een man stapt op een dag op de trein in India. Terwijl hij instapt verliest hij één van zijn schoenen. De schoen belandt vlak naast het spoor en omdat de trein al begon te rijden, kon de man zijn schoen niet meer pakken.
Kalm deed hij ook zijn andere schoen uit en gooit die beheerst naar de schoen die al naast het spoor lag.
Een medepassagier vroeg de man verbaasd waarom hij dat deed. De man glimlachte en zei: "Die arme man die mijn verloren schoen langs het spoor vindt, vindt nu een paar dat hij kan gebruiken."
Eeuwen geleden, aan de zoom van een diep bos
Zwierf er een schaap door het koele gras, elke dag weer
Waar hij had gelopen begon zich een pad te vormen
Het bochtige pad ging over rotsen en steile hellingen
Vele jaren zijn nu voorbij
Het schaap is gegaan, zoals alle schapen gaan
Het pad, aan de zoom van het bos ligt er nog steeds
Vele schapen waren gevolgd
Een kudde had zich gevormd
Het pad werd steeds breder en goed begaanbaar
Drie mannen ontdekten het kronkelige schapenpad
Het was voor hen een zware en uitputtende tocht
Zij vloekten en zijn tierden
Maar zij vervolgden de steile klim
Steeds meer mensen kozen de route
Het pad werd een straat
Het bos werd een stad
Waar handelaren elkaar ontmoetten
Om hun goederen te verkopen
Hun karren kropen omhoog
Over de hoefafdrukken van de schapen
De straat werd het plein
Het centrum van de nieuwe metropool
Elke dag bewogen duizenden mensen van de stad zich
Zonder het te weten over het oude schapenpad
Elke dag dwalen nu duizenden
Zoals anderen ook hebben gedwaald
In de uitgesleten schapenpaden van hun geest
De ijver van het oude schaap is vergeten
De hoofdweg naar de stad slibt dicht
Om de oude route te veranderen
Zoals dat ene schaap 2000 jaar geleden
Om een nieuwe weg te creëren
Waar vele schapen en mensen kunnen volgen
Daag ik je uit je ogen te openen
Om de zon te bereiken
Om het oude schapenpad
Diep gesneden in je gedachten
Te begraven
Om te durven twijfelen en te beseffen
Om tijd te overstijgen en de sprong te maken,
Om je geest te transformeren
Om jezelf weer leven in te blazen
Om te doen wat anderen nog niet hebben gedaan
Om de weg vrij te maken
Van alle rotsblokken en takken
Die ons het zicht hadden ontnomen
Om een nieuw schapenpad te creëren
Een vrouwelijke bultrugwalvis was verstrikt geraakt in een net waarin krabben werden gevangen. Ze was gewikkeld in honderden meters touw rond haar lichaam, om haar staart, om haar romp en om haar bek.
Het net woog honderden kilo’s en ze worstelde om te blijven drijven. Een visser zag dit gebeuren, net ten oosten van de Farralon Eilanden. Via de radio riep hij een milieugroep op voor hulp en binnen een paar uur arriveerde het reddingsteam.
Ze stelden vast dat ze in een zeer slechte conditie was. De enige manier om haar te redden was om naar beneden te duiken en het net los te snijden - een zeer riskante onderneming want één klap van de staart van de walvis kon een duiker doden.
De redders werkten urenlang. Met hun messen konden ze haar uiteindelijk bevrijden. Toen ze vrij was vertelden de duikers dat ze vreugdevolle cirkels leek te zwemmen. Bij elke duiker kwam de walvis even langs, één voor één. Ze stootte ze even aan en duwde ze zachtjes in het rond – alsof ze wilde zeggen: “dank je wel”.
Sommigen van hen zeiden dat het de meest ongelooflijk mooie ervaring van hun leven was. De man die het touw had doorgesneden dat rond haar bek had gezeten vertelde dat haar ogen hem continu hadden gevolgd en dat zijn leven nooit meer hetzelfde zou zijn.
Na het luisteren naar hun boodschap en hun gebeden wordt een jonge man lid van een groep boeddhistische monniken. Zijn vader vind het niks en gaat naar de Boeddha. In zijn woede en pijn beschuldigt hij hem van vele dingen: van het stelen van zijn zoon, van het verpesten van de jeugd, het vervormen van de waarheid, van schande, godslastering en vele andere vreselijke dingen daarnaast.
In reactie op al deze harde woorden zei de Boeddha niets.
Toen de vader uiteindelijk zichzelf had uitgeput werd hij rustig. Hij zei hij tegen de Boeddha, "Waarom blijf je stil? Waarom verdedig je jezelf niet?"
De Boeddha zei: "Als een man me een dienblad met zoete mango's brengt en ik weiger ze, wat gebeurt er dan met de mango's?"
De vader dacht even na en zei: "Nou, ze zouden blijven bij degene die ze brengt."
"En het is net zo met uw woorden," zei de Boeddha. "Ze blijven bij jou."
Een oude vrouw keek op een ochtend in de spiegel.
Ze had nog drie haren op haar hoofd. Ze zei tegen zichzelf: "Ik denk dat ik mijn haar ga vlechten vandaag."
Dus ze vlocht haar drie haren en ze had een geweldige dag.
Enkele dagen later keek ze in de spiegel en ze zag dat ze nog maar twee haren had.
"Hmm, twee haren ... Vandaag wordt het een scheiding in het midden."
Ze kamde een scheiding tussen haar twee haren en had, zoals altijd, een geweldige dag.
Een paar weken later zag ze dat ze nog maar één haar op haar hoofd had.
"Eén haar hè ...," mijmerde ze. "Ik weet het al, ik maak er een paardenstaart van!"
En weer had ze een geweldige dag.
De volgende ochtend keek ze weer in de spiegel.
Ze was helemaal kaal.
"Eindelijk kaal", zei ze, "Geweldig, hoef ik niet zoveel tijd meer te verspillen aan mijn haar!"
Een psychologe liep rond in een zaal om een les stressmanagement te geven. Ze hief een glas water op en iedereen verwachtte dat ze de "half leeg of half vol" -vraag zou stellen. Met een glimlach op haar gezicht, vroeg ze iets anders: "Hoe zwaar is dit glas water?" De antwoorden liepen uiteen van 150 tot 500 gram.
Ze zei: "Het absolute gewicht doet er niet toe. Hoe zwaar het is hangt af van hoe lang ik het glas vasthoud. Om het een minuut vast te houden is geen probleem. Als ik het een uur vasthoud, krijg ik pijn in mijn arm. Als ik het een hele dag vasthoud, zal mijn arm gevoelloos en verlamd voelen. Het gewicht van het glas verandert niet. Maar hoe langer ik het vasthoud, hoe zwaarder het wordt."
Ze vervolgde: "De stress en zorgen in het leven zijn als dat glas water. Je kunt het hebben om even stress te hebben. Als je langer stress hebt kan het je gaan schaden. En als je een hele dag stress hebt zal je je verlamd voelen en niet meer zijn in staat om iets te doen".
Laat je lasten op tijd weer los en houd je avonden en nachten vrij van stress.
Vergeet niet om het glas weer neer te zetten.
Een jongeman was in opleiding in het leger. Hij kreeg de opdracht zonder eten of drinken de woestijn in te gaan en daar vijf dagen te blijven. Hij stond bekend als de meest gedisciplineerde rekruut, dus hij gedroeg zich ook zo.
Hij kwam de eerste vier dagen dankzij zijn ijzeren wilskracht door. Hij had geen enkel probleem met niet-eten, maar wel met niet-drinken. Toen zijn mond zo droog werd als het zand waarover hij liep, kon hij nergens anders meer aan denken. Op de middag van de vijfde dag, toen zijn beproeving bijna ten einde was, bewoog hij zich struikelend hij en vallend over het brandende zand.
Toen zag hij ploseling een oase. Hij dacht: "Dat is een luchtspiegeling..... of ik loop te ijlen". Maar het was echt zo: daar lag een koele, heldere bron, omgeven door groene en bloeiende planten. De jongeman viel op zijn knieën en stond, buiten zichzelf van vreugde, op het punt een diepe teug te nemen toen hij zijn spiegelbeeld in het water zag, dat hem eraan herinnerde dat hij nog twee uur voor de boeg had.
Met inspanning van al zijn krachten kwam hij overeind, draaide de oase de rug toe en liep langzaam weg, weer de woestijn in. Hij voelde een oprechte, gerechtvaardigde trots dat hij zo sterk van geest was.
Opeens drong tot hem door dat hij veel meer last had van zijn arrogantie en trots dan van zijn dorst. Hij liep terug naar de oase en met nog één uur te gaan dronk hij het heldere water met diepe teugen.
Een leraar stond voor zijn klas. Toen het lesuur begon pakte hij zonder woorden een grote, lege satésausemmer en vulde deze tot de rand met golfballetjes. Hij vroeg de tieners of de emmer vol was. Ze zeiden: "Ja".
Toen pakte de leraar een doos met kleine kiezelsteentjes en goot die in de emmer. Hij schudde de emmer een beetje en de kiezelsteentjes rolden in de open plekjes tussen de golfballetjes. Hij vroeg de tieners opnieuw of de emmer vol was. Ze zeiden: "Ja".
Vervolgens pakte de leraar een zak met fijn zand en goot die uit in de emmer. En het zand vulde alles verder weer op. Hij vroeg de tieners weer of de emmer vol was. Ze zeiden: "Ja".
Nu nam de leraar twee glazen water en goot ze leeg in de emmer. Het water vulde de laatste ruimten. Lachend zeiden de tieners dat de emmer nu echt vol was.
De leraar legde uit: "Deze emmer staat voor je leven. De golfballetjes zijn de belang-rijkste dingen in je leven: je familie, je kinderen, je gezondheid, je vrienden. Het zijn de dingen die zo belangrijk voor je zijn, dat wanneer al het andere in je leven er niet meer zou zijn, maar dit nog steeds wel, je leven nog steeds meer dan genoeg de moeite waard zou zijn".
"De kiezelsteentjes zijn de andere dingen die er toe doen: je werk, je huis, je auto."
"Het zand is al het andere, de kleine dingen. Wanneer je het zand eerst in de emmer doet, is er geen ruimte meer voor de kiezelsteentjes of de golfballetjes. Dit geldt ook voor je leven. Wanneer je de hele dag al je tijd en energie geeft aan de kleine dingen, zul je nooit tijd of ruimte hebben voor de dingen die echt belangrijk voor je zijn".
"Let op de dingen die belangrijk zijn voor je geluk in je leven. Speel met je kinderen, neem tijd om naar een deskundige te gaan als je je mentaal, emotioneel of fysiek niet goed voelt. Neem je partner mee uit eten, neem tijd voor ontspanning.
Er zal altijd tijd zijn om je huis te poetsen, om boodschappen te doen of om je auto te wassen. Zorg eerst voor de golfballetjes, de dingen die er echt toe doen. Stel je prioriteiten: de rest is zand!"
Lure was een heel leuk, lief en verlegen meisje van 9. Ze speelde graag buiten met haar vriendjes en vriendinnetjes.
De vriendinnetjes waren tikkertje aan het spelen in de sneeuw en de moeder van één van naar de spelende kinderen kwam naar ze toe. Haar naam was Yvette. Yvette hield veel van toneel en ze vertelde dat ze een zaaltje had ingericht voor iedereen die het leuk vond om wat te laten zien op het podium. Of dat nou muziek, dans, toneel was of iets anders, iedereen was welkom. Ze vroeg aan de kinderen om allemaal wat voor te bereiden voor die avond. Ze konden hun ouders mee nemen naar de voorstelling.
Lure ging naar huis en dacht er over na. Haar moeder zag dat ze ergens mee zat en vroeg wat er aan de hand was. Lure vertelde over het zaaltje en zei dat ze heel bang was om op het podium te gaan staan voor zoveel mensen. Lure’s moeder knuffelde haar en zei dat ze dat niet hoefde te doen als ze er geen zin in had. Toch wilde Lure haar best doen en ze begon te oefenen met een liedje.
Die avond gingen ze met z’n allen naar het zaaltje. Daar zaten al veel mensen uit de buurt. Eén voor één kondigde Yvette de kinderen aan. De één speelde een goochelaar en deed een gekke goocheltruc, de ander speelde een zigeuner en speelde gitaar. Jet speelde een balletdanseres en een ander kind speelde een pantomimespeler. Iedereen klapte, juichte en had plezier.
Bijna iedereen was geweest. En als laatste kondigde Yvette Lure aan. Iedereen klapte. Lure liep langzaam naar voren en stapte op het podium. Ze keek weifelend de zaal in. In plaats van te gaan zingen begon ze te hakkelen en ze zei: “Ik moet jullie vertellen dat ik bang ben. Ik vind het heel eng om hier te staan”. Ze kreeg tranen in haar ogen.
Yvette stond toen op, liep naar het podium en omhelsde Lure. Ze zei bemoedigend: “Oh wat fantastisch, je hebt het zo goed gedaan!” Yvette keek ontroerd naar Lure en zei: “Het is heel gemakkelijk om iemand anders te spelen, maar het is heel moeilijk om jezelf te spelen. En dat heb jij net gedaan.”
Iedereen in de zaal klapte voor haar en had tranen in z’n ogen.
Lure was opgelucht en blij. Ze voelde zich gewaardeerd en veilig bij deze mensen die zo belangrijk voor haar waren….
- Uit: Kerstfeest met Lure -
Twee engelen die samen reisden stopten om te overnachten in het huis van een rijke familie. De familie was onbeleefd en weigerde de engelen te laten verblijven op de kamer in het gastenhuis. In plaats daarvan werden de engelen naar de koude kelder gestuurd. Terwijl ze hun bed maakten op de harde vloer, zag de oudste engel een gat in de muur en repareerde het. Toen de jongste engel vroeg waarom, antwoordde de oudste engel: "De dingen zijn niet altijd wat ze lijken."
De volgende nacht kwamen de twee engelen aan bij het huis van een zeer arme, maar gastvrije boer en zijn vrouw. Na het delen van het kleine beetje voedsel dat ze hadden, liet het paar de engelen slapen in hun bed, waar ze van een goede nachtrust konden genieten.
Toen de volgende ochtend de zon opkwam, troffen de engelen de boer en zijn vrouw in tranen. Hun enige melkkoe, die hun enige bron van inkomsten was, lag dood in de wei.
De jongste engel was heel boos en zei tegen de oudste engel: "Hoe kon je dit laten gebeuren? De eerste man had alles en toch hielp je hem!" zei hij beschuldigend. "En de tweede familie had bijna niets, maar was bereid alles te delen, en laat je hun koe doodgaan."
"Dingen zijn niet altijd wat ze lijken," antwoordde de oudste engel. "Toen we in de kelder van het eerste huis waren, zag ik dat er goud was opgeslagen in de muur. Omdat de eigenaar zo geobsedeerd was door hebzucht en niet bereid was om zijn geluk te delen, heb ik de muur afgesloten zodat hij het goud niet meer zou vinden. De vorige nacht toen we sliepen in het boerenbed, kwam de engel des doods zijn vrouw halen. In plaats daarvan gaf ik hem de koe. Dingen zijn niet wat ze lijken. "
Soms is dat precies wat er gebeurt als dingen niet gaan zoals ze zouden moeten gaan. Als je deze overtuiging hebt, hoef je er alleen maar op te vertrouwen dat elke uitkomst altijd in jouw voordeel is. Ook al zie je dat niet meteen.
Er waren eens twee kikkers. De een heette Sjaak en de andere heette Harry. Sjaak woonde in een waterput en Harry woonde in de grote vijver in Het Grote Groen. Ze waren neven van elkaar, maar ze hadden elkaar nog nooit gezien. Op een dag schreef Sjaak een brief aan Harry waarin hij hem uitgenodigde om eens een bezoek te brengen aan zijn put. Een paar weken later pakte Harry zijn koffer en vertrok naar Sjaak.
Toen Harry beneden was in de put keek hij rond met grote ogen. Totaal verbluft riep hij uit: "Woon jij híer?"
"Jazeker", zei Sjaak trots, "vind je het mooi?"
"Je kan hier alleen maar in een cirkeltje rondzwemmen", zei Harry.
"Ja, en dan kan je ook nog verschillende rondjes maken, kleine, grotere en hele grote. En je kan ook eens de andere kant op zwemmen, als je dat wil.
Vind je het mooi?"
"Ik weet niet...", zei Harry, "Bij mij boven kan je de zon zien en de wolken en de maan en de sterren en nog veel meer!"
"Die kan ik ook zien!", riep Sjaak.
"Boven zie je het echt helemáál, zei Harry, "Hier zie je maar een heel klein stukje. En bij mij stinkt het ook niet zo".
Sjaak trok zijn wenkbrauwen op en dacht: "Stinkt het hier...?"
Ze zwommen verder, kletsten nog veel samen en ze werden goede vrienden. Na een paar dagen ging Harry weer naar huis en hij zei bij zijn afscheid: "Je komt toch wel eens bij mij logeren, hè?"
Sjaak dook terug in de geurige modder, ving een vette strontvlieg en dacht eens diep na. Hij was erg gelukkig met wat hij had. Toch was hij erg nieuwsgierig geworden na de kleurige verhalen van neef Harry. Een paar dagen later besloot hij toch eens zijn neef te gaan bezoeken. Hij klom de put uit en keek over de rand heen.
Hij knipperde met zijn ogen. Wat een licht! Toen hij langzaam alles om zich heen gewaar begon te worden zag hij zoveel als hij nog nooit had gezien! Hij schrok er echt van. De zon, de vijver, de wolken, de bomen, de struiken en de bloemen. Hij zag andere kikkers kwaken en springen en zoveel muggen en vliegjes! Hij sprong van de putrand af en hij vroeg aan broer konijn waar Harry de kikker woonde. Sjaak kwam bij Harry aan, helemaal enthousiast. "En, wat vind je ervan?" vroeg Harry.
Vol verwondering keek Sjaak nog eens rond en zei: "Ik vind het heel mooi, maar hoe kan je hier nou wonen? Als je een stukje rondspringt ben je direct de weg kwijt en de wereld hier zit vol gevaar. Het is zo groot en machtig!"
Harry liet hem Het Grote Groen zien, ze gingen samen op jacht naar insekten en ze plaagden de eenden en de reigers. Hij maakte volop kennis met het leven buiten de put. Ze genoten echt en Sjaak voelde zich gelukkig. Na een week was Sjaak uitgeput. "Geef mij maar mijn veilige put, daar ben ik gelukkig", zei hij.
En hij besloot weer naar huis te gaan. Ze namen hartelijk afscheid en Sjaak vertrok weer naar beneden. Hij had besloten om alles wat hij gezien had direct te vergeten, en weer gelukkig te zijn in zijn dierbare put. Dat was genoeg voor hem en hij voelde zich daar goed genoeg.
Hij begon weer rondjes te zwemmen, een keertje heen en weer en een keertje terug en nog een rondje. Maar hij kon de beelden van wat hij allemaal had gezien niet uit zijn hoofd zetten. Hij zwom eens de andere kant op, maar dat veranderde niets. Hij miste zijn neef, de eenden en de reigers, het jagen, de oneindige ruimte, de geuren en geluiden van de vijver en zijn nieuwe vrienden. Hij bleef er maar aan denken. De zon, de lucht, het water, de bomen, het gras, de overvloed aan dikke vliegen.....
Elke nacht sliep hij onrustig en droomde hij van het leven in het Grote Groen. Na een paar dagen klom hij weer uit de put en ging terug naar zijn neef Harry. Sjaak zei: "Ik was helemaal niet blij meer, daar beneden. Ik blijf maar aan jouw wereld denken!"
"Ja", zei Harry, "Ik ben uit jouw put weggegaan omdat ik terug wilde naar mijn wereld, en jij bent uit je put weggegaan omdat je juist van je wereld weg wilde. Je hebt de omgeving waar je hoort ontdekt en daar voel je je thuis. En kikkers leven daar waar ze zich het lekkerst voelen. Als je eenmaal kennis hebt gemaakt met dat wat bij je hoort dan wil je niets anders meer dan zijn waar je wilt zijn. Je kan niet meer terug..... Welkom in Het Grote Groen!" riep hij.
Een man was grotten aan het verkennen bij de kust van Engeland. In één van de grotten waarin hij was geklommen vond hij een canvas tas vol met ballen van hard geworden klei. Het was alsof iemand de kleiballen had gerold en ze in de zon had laten bakken.
Ze waren eigenlijk niet echt veel waard, maar de man nam de tas toch mee naar buiten. Hij klom weer uit de grot en terwijl hij wandelde langs de branding gooide hij de kleiballen één voor één de zee in, zo ver als hij kon. Hij dacht er niet zo over na, totdat er een kleibal kapot viel en openbrak. Binnenin de bal zat een mooie, kostbare steen.
De man werd opgewonden en begon de man de overgebleven kleiballen ook open te bereken. Hij was zeer verrast toen bleek dat elke bal een soortgelijke schat verborgen hield. Hij vond juwelen die wel duizenden ponden waard waren in de 20 kleiballen die hij nog had.
Hij bedacht dat hij best al een lange tijd op het strand had gelopen. Hij had misschien al 50 of 60 kleiballen met hun verborgen schat in de golven gegooid. Hij had de duizenden ponden aan juwelen mee naar huis kunnen nemen. In plaats daarvan had hij ze weggegooid.
Eigenlijk doen we hetzelfde met mensen. We kijken naar iemand, misschien wel naar onszelf, en we zien de buitenste laag klei. Misschien lijkt het niet zoveel van de buitenkant. En het is niet altijd mooi of sprankelend, dus we geven het weinig aandacht. We zien die persoon als minder belangrijk dan iemand die mooi is of stijlvol, die bekend is of rijk. Maar we hebben niet de tijd genomen om de verborgen schat binnenin die persoon te zien.
Als we de tijd nemen om die persoon echt te leren kennen, en echt te zien, dan beginnen de kleilagen eraf te vallen en kunnen we het schitterende juweel zien schijnen. Het zou jammer zijn als we ons te laat realiseren dat we een fortuin aan vriendschappen en relaties in de zee hebben weggegooid omdat we niet verder hebben gekeken dan de buitenste laag van klei.
De edelstenen binnenin hebben we niet gezien.
Vertel me, wat is de waarheid?" vroeg de ongeduldige filosofieprofessor, op studiebezoek bij een meester. Terwijl de professor een discussie startte schonk de meester een kopje thee in voor de professor. Toen het kopje vol was en overstroomde bleef de meester schenken. De professor riep: “Hé stop, het kopje is vol!”
De meester schonk nog steeds door en zei rustig: "Met uw hoofd is het als met dit kopje. Het zit al helemaal vol met oordelen en veronderstellingen. Uw kopje heeft geen plaats voor nieuwe, verse geurige thee.
Tegenover oordelen en veronderstellingen staan nieuwsgierigheid en verwondering. Vanuit nieuwsgierigheid en verwondering kun je stil staan en van alles het ware gezicht te zien, puur en waarachtig.
Dat is essentie.
In landen waar ze olifanten trainen voor hun zware werk gebruiken ze een hele gemakkelijke en effectieve methode om ervoor te zorgen dat de olifant niet wegloopt. Als de olifant nog een baby is, binden ze hem vast aan een boom met een touw om zijn poot. Hij probeert een aantal keer om te ontsnappen, maar leert al snel dat hij niet weg kan. Zijn lichaam en zijn geest raken gewend aan het touw om zijn poot.
De olifant groeit en wordt groter en groter. Ze binden hem nog steeds vast aan de boom. Omdat de olifant gewend is aan het touw om zijn poot, probeert hij al lang niet meer te ontsnappen. Wij weten natuurlijk allemaal dat hij sterk genoeg is om zich los te trekken. Maar de olifant zal dit niet doen, want hij heeft leren geloven dat dat niet kan. Ook al kan het wel… hij gelooft TOCH dat het niet kan.
Het verhaal is bekend, het is zelfs een filmpje op youtube dat ik een tijd geleden zag… van de volwassen olifant die met een touw vastgebonden stond aan een boom vóór een gebouw dat in brand stond. De olifant was bang voor het vuur, maar kon niet vluchten omdat het touwtje hem altijd nog “gevangen” hield.
Er was een man die stond te kijken naar het vuur… hij zag wat er aan de hand was met de olifant, maakte het touwtje los en toen pas kon de olifant hard wegrennen voor het vuur….
Hoe ouder ik word, hoe meer ik geniet van de zaterdagochtend. Ik vind vooral de eerste paar uur van de zaterdagochtend het meest bijzonder.
Ik ga je een verhaaltje vertellen over wat mij een paar weken geleden gebeurde.
Wat begon als een typische zaterdagochtend veranderde in één van de lessen die het leven van tijd tot tijd lijkt uit te delen.
De radio stond aan en ik hoorde een wat ouder klinkende man spreken met een mooie diepe stem. Hij had het tegen iemand over zoiets als "1000 knikkers".
Hij wekte mijn nieuwsgierigheid en ik luisterde aandachtig naar zijn verhaal:
Jan, je hebt het heel druk met je werk en ze betalen je vast goed. Maar het kan echt niet dat je elke keer zó lang weg bent van je familie. Het is moeilijk te geloven dat een jongeman als jij 60 tot 70 uur per week moet werken om de eindjes aan elkaar te knopen.
Laat me je iets vertellen, dat mij heeft geholpen om me bewust worden van mijn eigen prioriteiten en wat echt belangrijk voor me is:
Op een dag ben ik achter mijn buro gaan zitten en ik begon een beetje te rekenen. Gemiddeld worden mensen ongeveer 80 jaar. Sommigen minder, sommigen meer.
Dus ik vermenigvuldigde: 80 x 52 = 4160. Dat is het aantal zaterdagen dat een persoon gemiddeld heeft in zijn hele leven.
Nu ben ik 60 jaar, vertelde hij. Zo lang heeft het geduurd om hier over na te denken. Dit betekent dat ik al meer dan 3000 zaterdagen heb gehad. Als ik 80 word heb ik nog ongeveer 1000 zaterdagen over om van te genieten.
Ik besloot om naar de speelgoedwinkel te gaan om 1000 knikkers te kopen. Ik nam ze mee naar huis en deed ze in een grote, doorzichtige cilinder. De cilinder zette ik in mijn woonkamer waar ik hem altijd kon zien staan. Vanaf toen heb ik elke zaterdagochtend één knikker uit de cilinder gepakt en weggegooid.
Door me er elke keer weer bewust van te zijn dat het aantal knikkers minder werd, realiseerde ik me weer wat écht belangrijk voor me is, en besloot ik me daarop te richten.
Ik kan je vertellen: er is niets beters dan je tijd hier op aarde minder te zien worden om je te helpen en te motiveren om je prioriteiten te bepalen.
Laat me je nog één laatste ding vertellen vóórdat ik mijn lieve vrouw ga ophalen voor een heerlijk ontbijt. Deze morgen nam ik de laatste knikker uit de cilinder. Ik dacht dat als ik het zou redden tot de volgende zaterdag, dat mij dan wat extra tijd gegeven was.
En het enige wat wij allemaal kunnen gebruiken is een beetje meer tijd.
Het was leuk je te ontmoeten, Jan. En ik hoop dat je iets geweldigs maakt van je leven. Ik ga ervan door en ik hoop je hier weer te ontmoeten. Tot ziens!
Zelfs op de radio kon je een speld horen vallen.
De man had mij veel stof tot nadenken gegeven. Ik wás van plan om te werken die ochtend. Maar in plaats daarvan ging ik naar boven en ik wekte mijn vrouw met een warme kus. "Kom schat, ik neem jou en de kinderen mee om ergens heerlijk te ontbijten.”
"Waar komt dat vandaan?”, zei zijn vrouw met een glimlach.
"Oh, niets bijzonders, het is gewoon een lange tijd geleden dat we samen een zaterdag hebben doorgebracht met de kinderen. En kunnen we dan ook even stoppen bij de speelgoedwinkel? Ik wil graag een aantal knikkers kopen"….
Kees had overal naar verlichting gezocht, maar kon geen antwoord vinden. Tot hij op een zekere dag een oude man langzaam een bergpad zag aflopen, gebukt onder een zware zak. Onmiddelijk voelde Kees aan dat die oude man het geheim kende waar hij al jaren wanhopig naar op zoek was.
"Oude man, zeg me alsjeblieft wat je weet. Wat is verlichting?" De oude man lachte naar hem, zwaaide de zware last van zijn schouders en ging rechtop staan.
"Ja, ik snap het!" riep Kees uit. "Ik ben u eeuwig dankbaar. Maar alstublieft, nog één vraag.... wat komt er ná verlichting?"
De oude man lachte naar hem en pakte de zak weer op, zwaaide hem over zijn schouder, bracht zijn last in evenwicht en vervolgde zijn weg.