Een man was grotten aan het verkennen bij de kust van Engeland. In één van de grotten waarin hij was geklommen vond hij een canvas tas vol met ballen van hard geworden klei. Het was alsof iemand de kleiballen had gerold en ze in de zon had laten bakken.
Ze waren eigenlijk niet echt veel waard, maar de man nam de tas toch mee naar buiten. Hij klom weer uit de grot en terwijl hij wandelde langs de branding gooide hij de kleiballen één voor één de zee in, zo ver als hij kon. Hij dacht er niet zo over na, totdat er een kleibal kapot viel en openbrak. Binnenin de bal zat een mooie, kostbare steen.
De man werd opgewonden en begon de man de overgebleven kleiballen ook open te bereken. Hij was zeer verrast toen bleek dat elke bal een soortgelijke schat verborgen hield. Hij vond juwelen die wel duizenden ponden waard waren in de 20 kleiballen die hij nog had.
Hij bedacht dat hij best al een lange tijd op het strand had gelopen. Hij had misschien al 50 of 60 kleiballen met hun verborgen schat in de golven gegooid. Hij had de duizenden ponden aan juwelen mee naar huis kunnen nemen. In plaats daarvan had hij ze weggegooid.
Eigenlijk doen we hetzelfde met mensen. We kijken naar iemand, misschien wel naar onszelf, en we zien de buitenste laag klei. Misschien lijkt het niet zoveel van de buitenkant. En het is niet altijd mooi of sprankelend, dus we geven het weinig aandacht. We zien die persoon als minder belangrijk dan iemand die mooi is of stijlvol, die bekend is of rijk. Maar we hebben niet de tijd genomen om de verborgen schat binnenin die persoon te zien.
Als we de tijd nemen om die persoon echt te leren kennen, en echt te zien, dan beginnen de kleilagen eraf te vallen en kunnen we het schitterende juweel zien schijnen. Het zou jammer zijn als we ons te laat realiseren dat we een fortuin aan vriendschappen en relaties in de zee hebben weggegooid omdat we niet verder hebben gekeken dan de buitenste laag van klei.
De edelstenen binnenin hebben we niet gezien.